Bladmuziek | ||
Nadat Johann Sebastian Bach (Eisenach 1685-1750 Leipzig) in 1733 zijn "Missa" (= Kyrie & Gloria) had aangeboden aan het hof in Dresden (k. August III van Saksen-Polen ), rondde hij met het reeds in 1732 gekomponeerde Credo dit werk, hoewel het niet voor kerkelijk gebruik bestemd werd, met de overige delen af; het geheel werd later genoemd: Messe in h-Moll of Hohe Messe. De originele bezetting van het Dona nobis pacem is: SATB-koor, versterkt met klein orkest van strijkers (viool 1-2-alt) en houtblazers (2 fl. en 2 hb), terwijl tegen het einde het koper (3 trp.) optreedt met het hoofdthema in canon, en pauken tenslotte de laatste maten bekrachtigen. Daar het zwaartepunt dus op het vokale deel valt, leent dit stuk er zich uitstekend toe om a çapella te worden uitgevoerd. Dit koorfugato vormt een grandioos slot van deze magistrale Hohe Messe, een pièce de résistance in het repertoire van goede koren.
De uitvoering volgt een levendig en vast tempo, streng ritmisch en in sobere dynamiek, zonder evenwel de logische opbouw van de muzikale frasen, polyfoon opgezet in de afzonderlijke stemmen, te verontachtzamen: de zelfstandige stemvoering wijst dit vanzelf uit.
Wilt u de gehele Hohe Messe bekijken en beluisteren, klik dan HIER. (Nadat u heeft geklikt op de play button kunt u vervolgens uit het linksboven getoonde keuzemenu een keuze maken uit delen van de hohe Messe.)